Ademsteun

 Ademsteun is een natuurlijk vermogen in ons lichaam dat we vaak gebruiken zonder ons ervan bewust te zijn – zoals bij schreeuwen of lachen. Voor zangdocenten kan dat een reden zijn om het er niet over te hebben. Het gaat tenslotte min of meer vanzelf. Maar is dat wel zo?

Veel zangers komen bij me met vragen over ademsteun. Ze hebben van alles geprobeerd zonder dat zingen gemakkelijker wordt en de klank vitaler. En ook zonder dat ze langer met hun adem kunnen. Alleen al bij het woord ‘ademsteun’ kunnen zangers in een kramp schieten. Ook dat kan voor zangdocenten een reden zijn om het woord te vermijden, en er niet te veel aan te werken.

Zelf doe ik dat wel. Want ook al is ademsteun iets natuurlijks, bij het zingen gaat het niet altijd zomaar vanzelf.  Terwijl  je adem alsmaar hoort door te stromen  en soms grote toonhoogteverschillen en verschillen in volume tegenkomt in een gezongen lijn, wordt er van het lichaam en de adem grote flexibiliteit gevraagd.

Ademsteun wordt vaak uitgelegd vanuit spierkracht. Als zanger leer je dan de middenrifspier breed te houden of hem flexibel heen en weer te laten bewegen. Maar dat kost veel kracht. De adem wordt flink tegengehouden en het wordt lastig om tot het einde van een frase d. e adem te blijven geven, zelfs als voldoende over hebt. 

In mijn visie schreef ik al dat het ook anders kan als je aan de adem de actie geeft, die dan moet leren zich te verbinden aan het middenrif, dat hierop direct hoort te reageren. Deze directheid en  de vitaliteit van de tekst hierbij, is van groot belang. 

Bij beide manieren van ademsteun blijft je lichaam van binnen verder open (dat betekent meer resonantie) en kun je langer met je adem. Maar als de uitademing het initiatief neemt is de ademsteun milder, en kost niet zoveel kracht. De gezongen klank wordt minder zwaar en minder strak, is veerkrachtig maar put je niet uit.